biodiversiteit en de fortificatie van het kippenhok

Deze week ontdekte ik stoemelings een geweldig interessante website over moestuinieren. Hoe ik het mogelijk dat ik deze nog nooit gezien had tijdens m’n vele virtuele  omzwervingen en surfpartijen op de golven van Wereldwijde Web van Wijsheid. Een beetje stom wel dat ik op die hele site geen zoekfunctie terugvind, al sluit ik geenszins uit dat dit volledig aan mij ligt. Als jullie iets willen bijleren over moestuinieren en het kweken van deze of gene groente, dan kan ik enkel aanraden om m’n gekrabbel te laten voor wat het is en dáár een licht te gaan opsteken, of twee.

Ook deze week ontving ik een doos met levende inhoud. Door perikelen met m’n compostbakken zat daar nog maar weinig leven in. Té weinig voor een efficiënt compostering, merkte ik. Gebrekkig onderhoud door een gebrekkige gezondheid zal daar ook wel iets mee te maken hebben, vermoed ik, alsook de extreme droogtes van de voorbije drie jaar. “Maar de klimaathysterie is een hoax, verzonnen om de mensen onder de knoet te houden!” aldus het getoeter van bepaalde van de pot gerukte alt-right kringen met een grotere aanhang dan goed is voor ons allemaal. Yeah right. De gebrekkige gezondheid is intussen, zo goed en zo kwaad als mogelijk was, voorlopig opgelost. Aan de gebrekkige compostering wordt gewerkt. De gebrekkige mondiale klimaatmaatregelen schat ik een stuk minder optimistisch in. Maar laat ons het hier nu niet over hebben. Ik ben in een te goede stemming om zin te hebben in cynisme. Ik had dus compostwormen besteld, en deze werden vandaag per post geleverd. Drie kilogram compost tjokvol kleine wormen en eitjes. Meteen een nieuwe thuis geschonken in m’n twee compostbakken.

Maar over het kiekenskot dus. Mijn kiekens worden bedreigd door biodiversiteit. Het is me wat, die biodiversiteit. Ik heb niks tegen biodiversiteit, integendeel, maar ze moet met haar tengels van m’n kiekens afblijven. Op Twitter, dat dekselse sociale medium met rechtstreekse verbinding naar de open riolen van eigen-volkers en ander alt-right, gooi ik al eens iets in de virtuele groep over ratten, vossen of marters die zich ’s nachts dichter bij m’n kiekens wagen dan me lief is. Dat laat ik dan vergezellen van nachtelijke beelden van de biodiversiteit in kwestie. “Jamaar, je moet blij zijn dat er nog wilde dieren in de omgeving voorkomen”, antwoorden sommigen. Jaja, tot ze m’n kiekens opeten natuurlijk. De lui uit die open riolen daarentegen, lopen doorgaans helemaal niet zo hoog op met biodiversiteit en dat soort linkse gekkigheid. Of is het gekke linksigheid?

Nu staat het nachthok van de kiekens in een soort vosbestendige kooi, of tenminste vosbestendig wanneer het luikje ’s nachts niet blijft openstaan. Vorig jaar in oktober was ik op één nacht vier van de vijf kiekens kwijt. Slechts één kieken was ongedeerd gebleven, eventuele posttraumatische stress niet te na gesproken. Een ander kieken lag in de ren, zonder kop weliswaar, en de overige drie waren spoorloos verdwenen op enkele pluimen na. Sindsdien let ik er beter op dat het luikje elke avond goed afgesloten is, en laat ik ’s nachts als extra maatregel een knipperlichtje op zonne-energie branden buiten aan het kiekenskot. Mogelijks schrikt dat ongewenst gezoek een beetje af. Ik kan me ook inbeelden dat  het tevens een afschrikmiddel kan zijn voor een ander type ongewenst bezoek. Ik spreek niet uit ervaring – ik koos voor een veiliger loopbaan – maar als ik zelf een inbreker zou zijn, dan koos ik als doelwit wellicht liever een plaats waar ik géén rood licht in de tuin zie knipperen. Er gaat ook automatisch een ‘gewoon’ LED-licht branden bij detectie van warmbloedige fauna, en intussen ben ik aan het knutselen aan een infrarooddetector die woest hondengeblaf laat horen. Een proefversie ligt reeds klaar, voorlopig met de wellicht behoorlijk infantiele zelf ingesproken mededeling “Woef woef woef! Ga weg, stoute vos! Woef woef woef!” Vossen zijn bang van honden.
Onlangs registreerde m’n wildcamera ook een beest dat verdacht goed op een steenmarter leek. De dag nadien bleek dat er bij één van de buren een kip de kop afgebeten was, terwijl z’n andere kiekens ok waren. De signatuur van een marterachtige bezoeker. Ik besefte dat m’n kiekenskot wel vosbestendig, maar misschien niet marterbesteding was, met die mazen van 5 x 10 cm. Zowel vossen als die marter zijn gefotografeerd op amper 10 à 15 meter van m’n kiekenkot. Ik heb nu het hele kot met fijnmaziger gaas afgesloten, en ook de kieren aan het luikje en de toegangsdeur zijn helemaal dichtgemaakt. Zelfs een rat geraakt er niet meer door. Een muis wel, maar dat kan me niet veel schelen.

Wat ik in de lente wel een beetje zal missen, dat zijn de mussen en andere kleine vogeltjes die graag eens een graantje kwamen meepikken van het kippenvoer, en tijdens het grootbrengen van hun jongen gedurig af en aan vlogen. Ze kunnen nu niet meer door ‘den draad’.

Over biodiversiteit gesproken: soms is het een beetje teveel van het goede, zodanig dat het zelfs helemaal niet goed meer is. Deze week zag ik in het gras iets bruins bewegen. Eerst dacht ik dat het een blad was dat door de wind bewoog, maar het bleek een modderfokking krab te zijn. Een Chinese wolhandkrab, een schadelijke exoot die hier niks te zoeken heeft, en al zeker niet in mijn tuin, biodiversiteit of geen biodiversiteit. Toch een beetje schrikken om dat onverhoeds te zien lopen. Maar dit is niet de eerste keer. Laat op een septemberavond in 2016 zaten we rustig naar televisie te kijken, toen we plots iets aan het schuifraam hoorden krabbelen. M’n eerste idee was dat het de egel was die elke avond z’n ronde deed en op ons terras passeerde. Toen ik, gewapend met een zaklamp, de bron van het krassende geluid ging controleren, schrok ik me een middelgroot ongeluk toen ik de flink uit de kluiten gewassen krab zag, die langs het raam omhoog trachtte te klimmen. Enkele meters verderop ontdekte ik een tweede en kleiner exemplaar. Die moeten ruim een kilometer verderop uit de Ringvaart gekropen zijn, en de ringweg en een drukke snelweg gekruist hebben om tot hier te geraken.

Enfin, nu zitten we hier met een levende krab in een vaatje. Ik heb vandaag toch maar gewoon tomatensoep gemaakt.

Groeten,
Guy

eierschalen

Iedereen die kiekens heeft, weet – of zou moeten weten – dat kiekens kalk nodig hebben om eieren met een fatsoenlijke eierschaal te kunnen leggen. Het is een beetje zoals bij mensen: als je een beetje normaal bent alsook een beetje normaal eet, krijg je voldoende binnen om normaal te kunnen doen. Het probleem is dat kiekens niet normaal zijn. Ik bedoel: ooit waren ze normaal, en legden ze af en toe een ei om voor enig nageslacht te zorgen. In de loop der eeuwen zijn kiekens evenwel zodanig doorgekweekt dat ze onnatuurlijk veel eieren leggen. Legkippen leggen zoveel eieren dat het ten koste gaat van hun lichaam en gezondheid. Ze gaan op den duur zelfs kalk onttrekken aan hun skelet om aan voldoende kalk te geraken. Zulke kiekens zijn ook geen lang leven beschoren. Ze leggen zichzelf dood. Nu, mijn kiekens zijn niet van die hardcore legbatterijkiekens, maar toch…

Enfin, waar ik naartoe wil: aangezien kiekens onnatuurlijk veel eieren leggen hebben ze ook veel heel kalk nodig. Menig kiekenhouder geeft dan ook extra kalk bij het eten, al dan niet reeds voorzien in een kippenvoermengsel. Ooit heb ik eens zo’n zakje kalk gekocht nadat ik geregeld op een windei getrakteerd werd. (Voor de onwetenden qua kiekenaangelegenheden: een windei is een ei zonder harde schaal, maar met een zacht vliesje of een dun indrukbaar schaaltje rond.)
Zo’n kalk bestaat vaak uit gemalen oesterschelpen. Elke dag deed ik een klein beetje bij het kiekeneten.
Al spoedig viel mijn frank (of bestond de euro toen al?) dat ik geen kalk moest kopen. We gooiden immers een aanzienlijke bron van kalk systematisch weg. Ik weet niet waarom ik daar niet eerder aan dacht, gezien mijn eeuwige neiging om zoveel mogelijk spul te hergebruiken in plaats van weg te gooien, een neiging die men wel eens verwart met chronische gierigheid. Wellicht gewoon omdat ik somtijds een beetje een dom kalf ben. Vanaf toen hield ik alle eierschalen bij, om goed te laten drogen en te vermalen tot een soort grof zand dat ik bij het kiekeneten meng. Als je dat een tijdje bijhoudt, sta je ervan versteld hoeveel perfect nuttige eierschalen een gezin zo op een jaar weggooit.

Jamaar, ge moogt een kieken geen eieren of eierschalen geven om te eten, hoor ik u al zeggen. Want dan vinden ze dat lekker en dan gaan ze hun eigen eieren beginnen opvreten! Dat klopt inderdaad. Ik mag misschien somtijds een dom kalf zijn, maar dat heeft ook zijn grenzen. Die eieren zijn zo fijn gemalen dat geen enkel kieken een link gaat leggen met haar eigen legsels. Want zodra een kieken ontdekt dat haar eieren lekker zijn, bijvoorbeeld na het proeven van een kapot windei, bestaat de kans dat ze dit moeilijk nog afleren. Ik bedoel maar: ge kunt mij ook geen stuk chocolade laten proeven, en het daarna onder mijn gat leggen zonder dat ik er nog mag van eten.
Dat is trouwens ook de reden waarom ik steeds twee fake eieren in de legnesten laat liggen. Als ze daar uit curieuzigheid al eens in pikken, komen ze tot de conclusie dat dit niet eetbaar is en proberen ze het later ook niet meer. Het zijn tenslotte nogal simpele beesten.

Het malen geschiedt met een zogeheten ‘babycook’. Dat handige apparaat diende ooit om babyvoedsel in gaar te stomen en meteen ook tot een onsmakelijk uitziende brei te mixen. Nadat baby nr.2 dit apparaat ruimschoots ontgroeid was, was de babycook in kwestie niet meer in een toestand om nog ongegeneerd tweedehands te kunnen wegschenken. Rats versleten, quoi.  Maar gezien mijn eerder vernoemde neiging om zoveel mogelijk spul te hergebruiken in plaats van weg te gooien, ja die neiging die men wel eens zou kunnen verwarren met gierigheid…. Het apparaat bleek dus een werkelijk uitstekend middel om eierschalen tot de gewenste korrelgrootte te vermalen, en sindsdien krijgen de kiekens met grote regelmaat deze extra bron van kalk bij hun graantjes.

Groeten,
Guy

Toevoeging:
Dezelfde gemalen eierschalen gebruik ik om rond de peper- paprika- en tomatenzaailingen te strooien. Het zorgt voor een gelijkmatiger vochthuishouding in het potje, en het zorgt door reflectie ook voor wat extra licht voor de jonge plantjes op het moment dat ze elk beetje extra licht goed kunnen gebruiken. De extra kalk in de grond is bovendien zeer goed voor tomaten en voor peper/paprika.

Ik gebruik gemalen eierschaal ook bij het verpotten, om bovenop de aarde te strooien in potten met kalkminnende planten. Of je kan het rond planten strooien om slakken weg te houden. Slakken kruipen niet graag over die scherpe stukjes. Je moet wel een voldoende dikke laag strooien, en dat geregeld herhalen (bijvoorbeeld na een fikse regenbui)

Toevoeging 31/05/2021:
Af en toe, bij droog weer, leg ik een hoopje grit van gemalen eierschaal in de kippenren, ook al meng ik het reeds bij hun voer. Kippen eten het graag. Het is niet alleen goed voor de productie van nieuwe eieren, het is ook gezond en goed voor hun spijsvertering.

nieuwe kiekens

Door omstandigheden had ik dus maar één kieken meer rondlopen.  Een oud zwart kiekske dat vaak zat te broeden en af en toe nog eens een ei legde. Kiekens zijn echter sociale dieren, en ik heb ook wel graag veel verse eitjes, dus het werd hoog tijd om wat gezelschap te voorzien voor Zwartje. Temeer daar ook mijn gezondheid zulks weer toelaat (al moet ik bij het uitkuisen van het kiekenskot toch nog een stofmasker dragen om me te beschermen tegen vervelende schimmels en ziektekiemen). En zondag was het mooi weer, en ook de dagen daarna werd mooi weer voorspeld, dus ideaal om naar de beestenmarkt te gaan die elke zondag doorgaat op de Gentse… jawel… Beestenmarkt, om aldaar wat pluimvee aan te kopen. Het werden twee bruine, een witte, een zwarte en een grote grijze die allemaal binnenkort zouden gaan leggen. 45 euro voor de vijf samen. 

geen zin om te poseren voor de foto

Ik heb ze meteen in de kooi gestoken, met het luikje dicht. (Kooi? Jawel, zie: https://mijnemoestuin.home.blog/2019/05/24/de-kiekenskooi/)
Zwartje zat weer eens te broeden in een legnest, en die is daar van het verschot de hele dag niet meer uitgekomen. ’s Avonds kropen die vijf nieuwe kiekens heel dicht bij mekaar in een hoekje van de kooi. Maar dit zijn intussen kiekskes nummer 17 tot en met 21 ten huize Guy, dus ik had dat verwacht, en daarom wou ik ook weten dat het mooi weer zou zijn de eerste dagen dat ik de nieuwe kiekskes had. Zodra het donker genoeg was, kon ik ze opnemen en rustig in het kot op de stok zetten.

op stok gezet

De tweede dag heb ik ze de hele dag in de kooi gelaten. Het oude Zwartje was er nog steeds niet gerust in. Ook de tweede avond moest ik de nieuwe kiekens zelf in het kot steken.
Op dinsdag mochten ze al in de kiekentuin. Heel voorzichtig nog gingen ze op verkenning. Zwartje was er nog niet heeltegans gerust in. Ik had een LED-lichtje geknutseld om in het kot te hangen, in de hoop dat ze er nu vanzelf zouden ingaan. Dat hebben ze braaf gedaan, maar DIT was nu ook weer niet de bedoeling.

gezellig op elkaar gepropt (dat ei links is trouwens een nep-ei)

Alle vijf hadden ze zich in één legnest gepropt. De oude zwarte, die al twee jaar niet meer op een stok gezeten heeft… zat nu op een stok te slapen.

Tegen woensdag was Zwartje al van haar verschot bekomen en heeft ze zelfs al meegedaan aan groepsactiviteiten. Bij het zonnebaden is ze toch nog apart gaan liggen.

Donderdag voelden de kiekens zich helemaal thuis. Scharrelen en zonnebaden dat het een lieve lust is. Netjes in het hok gaan slapen. Vrijdagavond gingen ze zowaar bijna allemaal spontaan op een stok zitten slapen. Enkel de witte verkoos een legnest.

De kiekskes zijn nog redelijk bang van mij. Wellicht verbetert dat nog en hopelijk worden ze niet allemaal zo schuw als het oude Zwartje.  Wat een broekschijter is me dat zeg. En ook een springer. De eerste week dat ik die had moest ik die elke avond uit een boom plukken om in haar kot te steken.

Groeten,
Guy

Update zaterdag 25/05:
De kiekens zitten vanavond alle zes op een stok. Had ik niet verwacht. Maar nog geen enkel ei gelegd.

Update zondag 02/06:
De kiekens zijn het hier al goed gewoon en komen goed overeen. Ik heb al geprobeerd om ze uit mijn hand te laten eten, maar dat lukt (nog?) niet. Wanneer ik op mijn benen klets, als teken dat ze lekkers krijgen, komen ze wel al aangesneld. Er zijn een paar warme dagen geweest, dus ze hebben al veel kunnen zonnebaden. Van eitjes vooralsnog geen spoor.

Update 27/01/2020:
Ons kiekenskot staat dus in een grote vosbestendige kooi, maar wat gebeurt er als je nonchalant wordt, en nalaat om het luikje ’s avonds dicht te doen? Juist, dan eet de vos de kiekens op. Ergens in oktober 2019 lag er één kieken dood in de ren, en waren er drie spoorloos verdwenen. Eén kieken was ongedeerd. Het feit dat er drie kiekens meegenomen waren, wijst op een vos. Een steenmarter – die zijn er ook in Zwijnaarde – neemt geen drie kippen mee.
Dus de zondag daarom naar de beestenmarkt ik Gent getrokken om vier nieuwe kiekens te kopen: een bruine, een witte, een zwarte en een grijze. Intussen, drie maanden later, beginnen ze stilaan eieren te leggen. Ze slapen alle vijf netjes op stok. En we laten het luikje niet meer open!

hetzelfde kleurenpalet, maar 4/5 andere kiekens

de kiekenskooi

De kiekenskooi heeft een opknapbeurt gekregen. Ja, de kiekenskooi. In de kiekenstuin staat een kiekenskooi en in die kiekenskooi staat het kiekenskot. Het kiekenskot staat immers in een vosbestendige kooi, die op zich groot genoeg is om als kleine kippenren te dienen. Het zal niemand die me kent verbazen dat die kiekenskooi volledig gemaakt is van materiaal dat elders als afval geklasseerd was. Plus enkele bouten en moeren. En via een afsluitbaar luikje kunnen de kiekens in de kiekentuin. De kiekentuin heeft ook een smal gangetje tussen de lochting en de naastliggende gracht. Bedoeling is dat de kiekens trans- of  immigrerende slakken ’s ochtends vroeg onderscheppen en opvreten. En het mag gezegd worden, ik heb weinig last van slakken. Dat kiekengangske is tevens een soort onkruidbufferzone die door de kiekens onkruidvrij gehouden wordt.

Het kiekengangske in 2009. Het grote kiekske links is mijn toen 3yo zoon.

De kooi is volgens mij behoorlijk vosbestendig, of toch tenminste wanneer het luikje gesloten is. Ik woon ongeveer op een grens tussen stedelijk en redelijk landelijk gebied. Niet dat dit veel wil zeggen, zo qua vossen, want die beesten zitten echt overal. Zelfs in het stadscentrum van Gent zijn er al gezien. Maar hier zitten er zéker. Enkele jaren geleden zag ik vanuit het slaapkamerraam een heel gezin vossen spelen aan de rand van een groepje bomen achter de verwaarloosde weide achter ons huis. Enfin, een heel gezin… een vos met twee jongen. Papa Vos had blijkbaar andere dingen te doen. Ook stond ik eens oog in oog, op nog geen vijf meter afstand, met een vos die kwam piepen van tussen de braamstruiken die dat stuk weide al deels overwoekeren. En ik zie er soms één de straat oversteken als ik ’s avonds met de wagen door de straat rij. De buurman is al kiekens kwijt geraakt, maar ik vooralsnog niet, ook al blijft dat kiekenluikje vaak openstaan des nachts.

Kiekenskooi met kiekenskot

Maar goed, de opknapbeurt dus. In héél natte periodes met erg veel regenval staat het achterste van den hof, alwaar de kiekentuin en -kooi gevestigd zijn, een beetje onder water. Niet in die mate dat ik overweeg om de kiekens te vervangen door eenden, maar toch, kiekens hebben graag droge poten. Dus heb ik de kooi wat hoger geplaatst door er panlatten onder te steken. Zo staat de kooi 2 cm hoger en zit het metalen frame onderaan ook niet meer voortdurend in het zand zit dat vaak vochtig is en waardoor het snelle roest. De panlatjes zijn erg eenvoudig te plaatsen en indien nodig gemakkelijk te vervangen.

kooi staat op panlatten en betontegels

De achterkant van de kooi kan niet goed aansluiten tegen het afsluitingske van de buren. Van die ‘veilige’ strook van 10 centimeter maakten ratten dankbaar gebruik om ongestoord gangen te graven. Daar heb ik beton ‘gekapt’, waarop ook de achterkant van de kooi staat, zodat die kloteratten daar geen veilige toegangspoorten meer kunnen graven voor hun ondergrondse rattenvilla’s. Het zijn mooie dieren, die ratten, maar ze moeten godverdomme uit de buurt van mijn kiekens en mijn lochting blijven. Tientallen heb ik er al gevangen en sommige daarvan eigenhandig en koelbloedig vermoord. Ook heb ik die kleine 4 m² aarde binnen die kooi een centimeter of 15 afgegraven en vervangen door 400 kg proper zand. Want door achterstallig onderhoud was dat intussen meer een stinkend kiekenstrontmengsel dan zand geworden. Die rotzooi is wel ideaal om over de lochting te verspreiden. Verder nog een goede poetsbeurt en de houtkrullen in het kot vervangen.

Ik ben hier almaar over kiekens bezig, in het meervoud. Door gezondheidsperikelen had ik echter al enkele jaren geen dode kiekens meer vervangen door levende, en er scharrelde daar momenteel slechts één exemplaar meer rond. Kiekens gaan al eens dood.  Ofwel liggen ze daar ineens dood, ofwel worden ze oud en ziek en sukkelachtig en dan help ik ze een beetje in het stervensproces. Dieren horen immers, net als mensen, niet nodeloos af te zien. De update van de kiekenskooi drong zich op omdat ik enkele nieuwe kiekens wou kopen.
(Daarover meer hier: https://mijnemoestuin.home.blog/2019/05/24/nieuwe-kiekens/)
Ik heb graag een kieken of zes à acht. Ik heb eens drie kiekens geadopteerd van iemand die zijn kiekens weg wou, en toen had ik er in totaal tien. Daarvoor waren zowel kooi als kot eigenlijk te klein. Gelukkig was de helft van de kiekens van een nogal klein ras.

zijdehoentje = klein kiekske

Keileutig om zoveel eieren te hebben. Je kan buren en familie van gratis eieren voorzien, en je krijgt dan vanalles in de plaats: zelfgemaakte confituur, of zelfgebakken taart of wafels of pannenkoeken. Ruilhandel met lokale producten, zeg maar.

Groeten.
Guy