zonnebloempittenbuffet

Ik begrijp waarom sommige mensen uitgebloeide zonnebloemen zo snel mogelijk afknippen en weggooien. Want dat is niet meer netjes, en wat moeten de buren wel denken van zulk een schabouwelijke verwaarlozing van hun leefomgeving?!  Ik knipte uitgebloeide zonnebloempitten ook wel eens af om aan de kippen te geven, maar uiteindelijk wordt dat residentieel pluimvee reeds alle dagen van het jaar verwend met een gevarieerde en vermoedelijk ook lekkere zadenmengeling.

Uitgebloeide zonnebloemen kunnen evenwel mooie tafereeltjes opleveren, en het organische materiaal kan je sowieso ook als grondstof beschouwen, in de plaats van als visueel hinderlijke vuiligheid.

Ik heb de uitgebloeide zonnebloemen te onzent laten staan, ten behoeve van rondfladderend gevogelte dat z’n reserves wil aanvullen, teneinde een barre winter zo heelhuids mogelijk te doorstaan. Winter is coming, en daar kan je je als klein warmbloedig beestje maar beter op voorbereiden. Omgewaaide zonnebloemen heb ik in bundeltjes opgehangen. De zonnebloempitten vormen nu al de hele herfst een aantrekkelijk buffet voor kool- en pimpelmeesjes. En de leeggepikte restanten mogen deze winter in m’n kleine lochtingske rustig vergaan tot voedingsstoffen voor de volgende generatie planten. Wellicht knip ik enkele stengels in stukken van een centimeter of vijftien, om te laten drogen als neststengels voor een nieuw bijenhotel.

Ik heb m’n wildcamera ingeschakeld om een en ander vast te leggen. Het volstrekt amateuristische karakter van de methode vertaalt zich helaas in een evenredig matige kwaliteit van de beelden, maar zoals iemand me op Twitter antwoordde “Zolang je kan zien wie er langsgeweest is, maakt dat allemaal niet uit, toch?”  En gelijk heeft ze. (Het helpt natuurlijk ook niet dat ik de beelden comprimeer, om binnen de grenzen van de opslagruimte van een gratis WordPress-account te blijven.)

Vooral koolmezen maakten gebruik van het zonnepittenbuffet, en af en toe een pimpelmees. (klik op de foto’s om te vergroten)

Vorige zondag zag ik dat de pitjes bijna allemaal op waren, en nam ik de camera voor de laatste keer weg. Hoeveel onscherpe beelden van een koolmees op een verwelkte zonnebloem wil een mens tenslotte hebben? M’n hart maakte een klein sprongetje toen ik op de laatste beelden deze grote bonte specht zag. Ja, die lustte blijkbaar ook wel een zonnebloempitje, en bij voorkeur een heleboel. Ik heb al meermaals een groene specht in de tuin gezien – en het onmiskenbare geluid van een specht aan het werk, timmerend aan een nieuwe woonst in een naburig bosje, was me vorige winter ook niet ontgaan. Het was evenwel de eerste keer dat ik een grote bonte specht in de tuin zag.

De allerlaatste foto die op de camera stond, is die van deze pimpelmees die in de camera haar beklag lijkt te maken over de gulzigheid van de vorige gast aan het zonnebloempittenbuffet: “Hey, heb je dat gezien? Die gozer heeft gewoon alles opgevreten!”

Groeten,
Guy

over de koninginnenpage en andere vlinders in den hof

Ligt het aan de meer gunstige weersomstandigheden, of aan de mooie actie MaaiMeiNiet, dat ik dit jaar veel meer vlinders spotte dan de voorbije jaren? Als volstrekt ondeskundige vermoed ik beide, maar sla me niet dood als dit slechts gewauwel van een onwetende leek zou zijn. Een beleefde vermaning volstaat in dat geval, al dan niet vergezeld van een meewarige hoofdgebaar.

Om geen reden in het bijzonder besloot ik eerder dit jaar om elke (dag)vlindersoort te fotograferen die in ons bescheiden tuintje kwam fourageren. Vreemd genoeg zag ik vlinders die ik nooit eerder zag, terwijl ik andere wijdverspreide soorten wel verwachtte, maar niet zag. Zo bleven de distelvlinder en de kleine vos hardnekkig buiten m’n gezichtsveld.

Om al die rondvliegende fauna met naam en toenaam te kunnen noemen, laat ik me graag bijstaan door apps als Obsidentify. In deze geweldige tijd van beeldherkenning en prille artificiële intelligentie, kan ook een volslagen entomologische leek daarmee op kennerstoontje debiteren welke drie soorten zandoogjes hij in z’n tuin aantrof, terwijl hij de dag tevoren nog niet van hun bestaan afwist.

We zagen het bonte zandoogje, het bruine zandoogje, en het oranje zandoogje (vlnr). Op het eerste gezicht is het oranje zandoogje hier bruiner dan het bruine zandoogje, maar door het aantal witte stipjes (één of twee) in de zwarte oogjes op de vleugels laten ze zich vrij gemakkelijk onderscheiden. (klik op de foto om te vergroten)

Verder troffen we aan: gehakkelde aurelia, dagpauwoog, klein koolwitje, atalanta, en ook het muntvlindertje mag erbij. Deze laatste is eigenlijk een mot, maar een dagactieve, en daarom zien we de motheid even door de vingers. (klik op de foto om te vergroten)

De citroenvlinder liet zich meermaals zien, maar toen ik terugkwam met m’n tablet voor een fotosessie, was de vlinder telkens alweer gaan vliegen. Jawel, de fotografische uitrusting die ik gebruik, beperkt zich tot een niet al te dure tablet van enkele jaren oud. Met m’n Nokia 3310 kan ik weliswaar ook foto’s maken, doch de beeldkwaliteit daarvan is ronduit bedroevend. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de hoeveelheid state-of-the-artelektronica hier te onzent weinig representatief voor de doorsnee man van middelbare leeftijd met een ingenieursdiploma in elektronica/telecommunicatie op zak. Ik roei wel vaker tegen de stroom in, en doorgaans zonder veel erg, maar laat ons daar vooral niet verder over uitweiden.

Dit jaar zag ik ook voor het eerst koninginnenpages in de tuin. In een eerder stukje schreef ik hoe ik in juli twee rupsen liet uitgroeien tot zulke prachtvlinders, en momenteel heb ik er opnieuw twee. Ik trof er drie aan als piepjonge rupsjes aan op spontaan uitgezaaide dilleplanten, en besloot ze op te volgen. In het laatste stadium zette ik er twee veilig apart, zoals ik ook eerder dit jaar al gedaan had. Intussen zijn ze verpopt. (klik op de foto om te vergroten)

Ik veronderstel dat ze nu rustig als pop gaan overwinteren en pas in april 2022 als vlinder tevoorschijn zullen komen. De derde vond ik niet meer terug. Wellicht zit die nu als pop ergens verscholen in m’n kleine moestuintje. Wordt over enkele maanden vervolgd!

Groeten,
Guy

Helemaal terzijde: de buxusmot komt vaak in de media opdat ze ravages aanricht in van die nette tuintjes met van die netjes geknipte buxusstruiken, maar ik had er nog nooit eentje IRL gezien. Tot ergens in 2021 dus 😉