nestkastjes

Winter is coming, daar gaan we gemakshalve toch van uit. Gaan we na twee heel warme winters nog eens een winter krijgen met sneeuwmannen en ijsdagen? Ik zou mijn hand daarvoor niet in het vuur steken. Voor andere dingen trouwens ook niet, al is het maar omdat dat geweldig pijn doet – heb ik van horen zeggen.

Maar het wordt dus winter, en voor we het goed en wel beseffen, wordt het alweer lente en beginnen de vogels weer te vogelen en een nestplaats te zoeken, niet noodzakelijk in die volgorde. De voorbije jaren hadden we twee nestkastjes in de tuin hangen. Beide kastjes worden elk jaar in gebruik genomen door koolmeesjes.

Een van die kastjes heeft onze kroost een tiental jaar geleden als zelfbouwpakket cadeau gekregen. Papa heeft het in mekaar getimmerd, met een weinig hulp van de dochter (toen nog een kleuter) die ook eens een tikje met de hamer mocht geven. Beide kinderen mochten nadien elk de helft van het nestkastje beschilderen met de bijgevoegde kind- en milieuvriendelijke verf. De verf is in de loop der jaren bijna verdwenen, en het scharnierende dakje is een biotoop voor korstmossen geworden, maar het nestkastje doet nog steeds dienst.

Het andere kastje heb ik ooit zelf gemaakt en gaat ook al een jaar of tien mee. Geen scharnierend dakje, maar een scharnierende zijkant. Door het haakje onderaan 180° te draaien, kan de zijwand open scharnieren rond de twee schroeven bovenaan. (Op een onderstaande foto zijn ook die schroeven losgemaakt om de zijkant er helemaal af te nemen – gemakkelijker om goed te kunnen reinigen)

Elke jaar maak ik die nestkastjes proper. Ik maak ze open, haal er het oude nestmateriaal uit, en giet er dan kokend water in, om eventuele vieze parasieten te vernietigen die zich schuilhouden in de spleten en kieren.  In één nestkastje deed ik een akelige ontdekking. We hadden de mezenjongen minstens twee weken geregeld horen piepen, en de ouders met voedsel zien af- en aanvliegen. Toen het piepen gedaan was, dachten we dat de jongen uitgevlogen waren. Dat bleek niet het geval te zijn. In het oude nest trof ik de skeletjes aan van negen jongen. Wat er precies fout gelopen is, daar hebben we het raden naar. Zijn de ouders gestorven door het eten van rattengif (er zaten toen nogal wat ratten in de buurt) of vielen ze ten prooi aan een roofvogel, waardoor de jongen geen eten meer kregen? Zat er teveel gif van vlooienbandjes op hondenhaar dat in het nest verwerkt zat? Kregen de jongen toch een bepaalde soort vergiftigde rupsen te eten? Wat de reden ook is, het is niet uitzonderlijk dat er eens een nest ‘mislukt’. De natuur is wreed, van nature. Eten of gegeten worden. Dat de mens ook nog eens overal vergif in die natuur en in allerlei voedselketens verspreidt, dat helpt natuurlijk niet.

Nu wil het geval dat hier ook nog andere soorten vogeltjes rondvliegen die ik ook wel eens een comfortabele nestgelegenheid wil aanbieden, en waarom niet met het pimpelmeesje beginnen. Dat is eigenlijk eenzelfde kastje als van een koolmeesje, maar met een opening van 28 mm in plaats van 32 mm. Blijkbaar zijn die diertjes nogal kieskeurig wat hun voordeur betreft. Zo gezegd, zo gedaan. Ik had nog genoeg geschikte houten plankjes liggen (waar blijven die toch steeds vandaan komen), en vrij snel was dit het resultaat.

Bovenaan een klein reepje lood tegen regeninsijpeling. (afkomstig van een oude dakgoot van de buren – je kan hiervoor bijvoorbeeld ook een uitgeknipt stukje van een kapotte fietsband gebruiken) Onderaan heb ik onderaan gaatjes gemaakt voor drainage,  want die jonge vogels zijn niet alleen kleine vreetmachines maar ook kleine schijtmachines, en zo blijft het nestmateriaal droger. Soms volstaan daarvoor de kieren tussen de plankjes onderaan, maar een extra gaatje kan nooit kwaad.

Eerst ga ik nog de beuken in het stukje kippenren naast m’n serre drastisch snoeien (want die worden te groot en nemen teveel zonlicht weg), en daar zal ik dan het kastje ophangen. Dat is ver genoeg verwijderd (een meter of tien) van beide koolmezenkastjes, zodat die geen last van mekaar hebben. Ik overweeg om ook nog mussenkastjes te maken, of iets voor winterkoninkjes en/of roodborstjes, maar het aantal ophangplaatsen is hier nogal beperkt.

Ach ja, als je ook wil weten hoe je zo’n ding nu best maakt, of waarop je moet letten, of hoe dik het hout moet zijn, of wat er fout is aan heel wat nestkastjes die je in de winkel kan kopen, of waar en in welke richting je dat best ophangt, of welke vogelsoorten welke architecturale voorkeuren hebben*:

Groeten,
Guy

* Natúúrlijk laat ik m’n lieve lezers niet zomaar aan hun lot over. Ik had zelf al enkele interessante links over nestkastjes en het voeren van tuinvogels verzameld, en die vind je gewoon hier.

Toevoeging 26/01/2021
Het nieuwe nestkastje is (eindelijk) opgehangen:

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.