pepertjes – deel II

Ik had reeds een kleinigheid geschreven over m’n pepertjes, maar dat was nogal summier. Zie ‘pikantigheid-met-peper‘. De eerste plantjes waren toen amper verspeend naar een bloempotje, en de eerste bloemknoppen kwamen piepen. Vandaag heb ik de laatste reeks pepertjes geoogst, dus vond ik het tijd om m’n bevindingen van m’n eerste pepertjeskweek even op digitaal papier te zetten.

De zomers zijn in ons land eigenlijk te kort en te koud voor peperplantjes, dus moet er reeds vroeg in het jaar in huis voorgezaaid worden. Een eerste reeks had ik gezaaid begin januari, een tweede reeks begin februari. Beide reeksen zijn ontkiemd en uitgegroeid tot vruchtdragende plantjes, en er was na een tijdje geen verschil meer te merken tussen de vroegste en de latere. Twee plantjes heb ik binnen in een bloempot gehouden, twee in de serre geplant, en een viertal in potten op het terras. In huis hebben de pepertjes duidelijk gaarne een plekje met veel zon en warmte. Wel voldoende water geven. Het blijken nogal dorstige planten te zijn, al wil ik voorzichtigheidshalve bevestigen noch ontkennen dat ze dit hebben van ondergetekende, zijnde hun faunatische pleegvader. Eén van die planten staat op een zuidelijke vensterbank en draagt nu, midden oktober, nog steeds verse pepertjes. Ik schat dat ik er een vijftien à twintig verse pepertjes van geoogst heb. Ik vraag me af of het daar zou kunnen overwinteren en volgend jaar gewoon verder groeien en vrucht dragen. Misschien moet ik het wat snoeien, weet ik veel. Het WereldWijde Web van Wijsheid is daar niet echt duidelijk over.

pepertjes op de vensterbank
méér pepertjes op de vensterbank

De tweede plant stond aan een noord-westelijk raam en deed het begin september minder goed: er hingen nog amper twee pepertjes en drie bloemetjes aan. Deze plant heb ik aan m’n moeder gegeven. Zij heeft groene vingers én een warm zonnig beschut terras waar het plantje wel goed zou gedijen. Ze was daar klaarblijkelijk redelijk blij mee. Het plantje staat nu aan hun grote zuidelijk gelegen raam, op een vloer met vloerverwarming. De laatste keer dat ik het plantje zag, een week of twee geleden, zag het er heel goed uit. In een grotere pot, een flink stuk gegroeid, en veel nieuwe bloemetjes. Gelukkig dacht ik er bijtijds aan dat de woning van m’n ouders zo goed als insectenvrij is, laat staan dat m’n moeder daar ongestraft iets bij-achtigs zou laten vliegen om te boel daar een beetje te bestuiven. Ik heb dan maar zelf m’n beste bijengezicht opgezet en een poging gedaan om het geslachtelijk gebeuren bij die bloemetjes manueel te voltrekken. Mijn moeder vond dat wel een beetje vreemd en leek niet vertrouwd met dit soort kunstmatige inseminatie van flora. Benieuwd hoeveel pepertjes daar zullen groeien.

De plantjes in de serre stonden in volle grond, en hebben een pak meer pepertjes afgeleverd. Dat de serre in de zomer heeltegans open staat en derhalve een vrij buffet is voor bestuivend ongedierte, kan natuurlijk ook een rol gespeeld hebben. Ik denk wel dat de plantjes een week of twee te vroeg in de serre geplant zijn. Het is enkele nachten vrij koud geweest – in de serre zakte de temperatuur nog tot een schamele 6°C – en de plantjes hebben het enkele weken lang vertikt om verder te groeien. Tijdelijke groeistilstand dus. Peperplanten hebben warmte nodig, veel warmte. Hoe warmer hoe liever ; minder dan 10°C wordt niet gewaardeerd. Maar uiteindelijk kwam alles goed. Beide plantjes staan nog steeds in de serre, maar ik vermoed stellig dat ik de laatste restjes maar beter op een pizza klets, en de plantjes naar het compostvat verwijs. Óf ik laat ze staan om te zien wat er gebeurt…

Wat betreft de peperplantjes op terras ben ik een beetje een dom kalf geweest. Enfin, toch minstens een onwetend kalf. Of nee: toch gewoon dom. De potten waren groot genoeg, denk ik, maar aangezien ik vond dat ons terras toch wel een ietwat fleurige aanblik mag bieden, heb ik in elke pot ook een stinkertje geplant. Die stinkertjes groeiden evenwel veel sneller dan de peperplantjes, en in de zomer moest ik zelfs een stuk van de stinkers amputeren omdat ja het peperplantje erachter amper nog kon zien. Wellicht hebben die welriekende sloebers het grootste deel van de beschikbare wortelruimte en voeding in beslag genomen. Ik kan het ze niet verwijten. De oogst aan verse pepertjes was mager in die potten.

Al bij al had ik heel behoorlijk veel pepertjes. Ik schat dat er nu nog een stuk of 50, weliswaar in verhakselde toestand, in een potje in de diepvriezer zitten, wellicht genoeg tot de volgende oogst. Ik heb ze zowel rood als groen geoogst. Rood zijn ze pittiger dan groen. Enkele weken geleden hadden we hier een buurtfeest (een bescheiden gebeuren met enkele straatbewoners) waarbij ieder verzocht werd om een hapje en/of een drankje mede te brengen. Bij ons waren dat cupcakes die door m’n lieftallige twaalf jaar jonge dochter gebakken waren. (In onze tijd moesten we er als twaalfjarige niet aan denken om zelf koeken te beginnen bakken. Kinderen hadden zich niet te moeien met levensgevaarlijke grotemensendingen zoals koeken bakken en wie niet akkoord was kon godverdomme een draai om z’n oren krijgen. Niet alles was vroeger beter.) Maar genoeg afgedwaald. Ha, dacht ik dus, ik heb momenteel ook zoveel pepertjes, laat ik er een aantal meenemen om weg te geven aan mogelijks geïnteresseerden die op het buurtfeestje aanwezig zijn. Je voelt het wellicht al komen: m’n potje met pepertjes, die behoorlijk heet waren, kwam terecht naast de cupcakes. Even later zag ik m’n overbuurman zo’n pepertje nemen en er enthousiast in happen, foutievelijk denkend dat het milde pepertjes betrof die als hapjes dienden. How wrong he was. Zijn reactie laat ik graag aan jullie verbeelding over, maar ik wil wel een hint geven:

Ik heb in de loop van dit jaar vaak op m’n lui gat gezeten, maar toch ook niet altijd. Eén van m’n bezigheden betrof het in mekaar flansen van een kweekbakje met verwarming, en eentje met verwarming én extra verlichting. Meer over die bakjes later. Deze bakjes ga ik zeker gebruiken om in januari van het volgende jaar met de nieuwe peperplantjes te beginnen. Ik ga ook meerdere soorten proberen. Ik de AH kocht ik eens een mengeling van verschillende soorten pepers. Ik zou mezelf niet zijn mocht ik niet de zaadjes bewaard hebben. Het gaat meer specifiek over de variëteiten Habanero, Jalapeno, en Naga Jolokia. Van die Habanero proefde ik tijdens het koken onachtzaam een stuk veel groter dan me lief was. Onder het motto “pijn is geen smaak” bleek dat niet voor herhaling vatbaar. Ik wil ze voor de lol toch eens proberen te kweken.

En dus komen we, na meer dan negen maanden plezant gepruts met pepertjes, tot m’n voorlopig fenomenaal optimale werkwijze om pepertjes te kweken:

– in de loop van januari zaaien in wc-rolletjes in m’n verwarmde kweekbakje
– na het ontkiemen in het kweekbakje met extra licht zetten
– zodra groot genoeg verspenen naar een bloempotje, met een satéstok als steun

– op warme en zonnige plaats zetten
– niet in de serre planten zolang het daar ’s nachts <10°C wordt
– idem voor planten in potten op terras
– geen stinkers (of iets anders) in dezelfde pot planten ‘om het wat op te fleuren’
🙄

Groeten,
Guy

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.