beestjes tellen

Enkele jaren geleden maalde m’n mentale molen nogal vaak op volle toeren, ook wanneer de omstandigheden dat helemaal niet vereisten, al werd het gelukkig maar zelden een mallemolen. Ergens in een wachtzaal zitten wachten betekende bijvoorbeeld het aantal vloertegels tellen, het aantal blaadjes aan de Ficus benjamina in de hoek zo nauwkeurig mogelijk schatten, de ouderdom van de wachtzaal bepalen aan de hand van de lichtschakelaars en de radiatorknoppen en intussen een verbeterde procedure bedenken voor periodiek onderhoud van semi-industriële wasmachines. M’n kop is nu sedert een jaar of vijf grotendeels stilgevallen, al weet ik niet goed in welke mate ik dit moet toejuichen dan wel als een veeg teken des tijds duchten.

Tegenwoordig zit ik in een wachtzaal vaker als een zak zachtkokende aardappelen gedachteloos naar de textuur van de wandbekleding te staren alsof ik door het leven murw geslagen ben, wat ik overigens ten stelligste tegenspreek.  Het leven lacht me min of meer toe en ik lach geregeld terug, al weet ik dat naar verluidt door m’n “resting face” goed te verbergen voor de buitenwereld. Ik schijn zelfs een beetje streng en boos te kijken wanneer ik me ergens op een dansvloer bij een leutig muziekje eens goed laat gaan*. Terwijl ik het bespelen van m’n vreemd gevormde luchtgitaar gewoon heel ernstig neem, zelfs tijdens nummers waaraan helemaal geen gitaar te pas komt. Me overmatig zorgen maken over hoe andere lui mij ervaren is nooit mijn forte geweest, zo ik me daarvan al bewust ben. Maar kom, we dwalen enigszins af. (* lees: dermate onhandig sta te stuipen dat men in elke andere context meteen professionele hulpverleners zou optrommelen)

Tellen doe ik nog steeds graag – tellen en lijstjes bijhouden. Of het nu gaat om het natellen van een doos met drieduizend smeltparels, het aantal stappen tot aan de apotheek of een lijstje bijhouden van het aantal wantsensoorten in de tuin, tellen heeft iets rustgevends en lijstjes geven structuur aan het universum. Het gaat helemaal niet om de feitelijke kennis van het aantal. Het boeit me werkelijk geen hol hoeveel systeemplafondtegels de longrevalidatiezaal van het Universitair Ziekenhuis Gent telt en de week nadien was ik het toch weer vergeten, maar ik telde ze trouw elke week.

Dit jaar besloot ik om eens bij te houden wat voor klein vliegend en kruipend ongedierte er te onzent zoal aan te treffen is. In onze bescheiden tuin annex kleine lochting telde ik 36 soorten spinnen, 19 soorten zweefvliegen, 24 soorten wantsen, vermoedelijk ongeveer 22 soorten bijen en 19 soorten dagvlinders. Zeker wat betreft de bijen konden ObsIdentify, Waarnemingen.be en de rest van het WereldWijde Web van Wijsheid en vooral Dwazekloterij me geen zekerheid verschaffen omtrent een aantal exemplaren, vandaar de approximatieve benadering.

Een vraag die bij het determineren van die beesten meer dan eens voor m’n voeten kwam liggen: wie verzon in hemelsnaam die naam? Zo passeerden onder meer de roodaarskniptor, de hottentottenvilla en de getijgerde lijmspuiter de revue. (klik op de foto’s om te vergroten)

Soms passeerde ik met m’n ouwe goedkope tablet net op het juiste ogenblik om iets plezants te filmen, en daarmee maakte ik dan enkele korte en fenomenaal knullige YouTubevideos:
(alle links openen in een nieuw tabblad)

* Hier betrapte ik een wespspin bij het inpakken van een prooi.
* Deze koninginnenpage die rond m’n oren fladderde was eitjes aan het leggen.
* Een volgroeide rups van een koninginnenpage op zoek naar een geschikte plaats om te verpoppen.
* Een dansende wolfspin die een vrouwtje tracht te verleiden.
* Ons tuinhuis wordt opgegeten door een Duitse wesp.
* Een kegelbijvlieg tijdens een flinke wasbeurt.
* Geile gehoornde metselbijen.
* Weidehommel drinkt suikerwater.

Ik maakte ook nog deze korte diavoorstellingen van de verschillende soorten spinnen en zweefvliegen die ik thuis spotte. De mooiste spin was ongetwijfeld de wespspin. Die had ik hier nooit eerder gezien. In de moestuin vond ik ook twee eicocons van wespspinnen. De babyspinnetjes moeten intussen reeds uit hun eitjes gekomen zijn, maar ze verlaten de cocon pas na de winter. Tenminste indien de hele boel niet geparasiteerd is door een af andere sluipwesp. (klik op de foto’s om te vergroten)


In 2023 kwamen ook drie Chinese wolhandkrabben op ons terras aan het schuifraam krasselen. Geen idee waarom die beesten steeds bij ons terechtkomen. Bij de buren laten ze zich nooit opmerken. Misschien denken die krabben “die Guy, dat is nogal eens een dierenvriend se, helemaal zot van beestjes en al, daar zijn we wellicht welkom“. En dan sodemieter ik ze meteen de diepvriezer in. (klik op de foto’s om te vergroten)

Het schijnt dat invriezen een niet al te vreselijke manier is om deze schadelijke invasieve exoten naar de eeuwige jachtwateren te helpen, tenminste als ik kenners ter zake mag geloven – en waarom zou ik dat niet doen? Pakweg een uur later gooi ik ze te grabbel voor de eksters. In het begin blijven de eksters argwanend op een afstandje want ze herkennen de krab niet als voedsel. Nieuwsgierig komen ze steeds dichterbij, terwijl de diepgevroren krab aan het ontdooien is. Zodra een ekster durft te proeven en in het snotje krijgt dat het eetbaar is, beginnen ook andere eksters zich aan te dienen om de krab op te peuzelen. (filmpje opent in nieuw tabblad)

Zo’n krab doet me altijd wat denken aan een of ander oeroud monster dat rechtstreeks uit de moerassen van de Jura komt gekropen, wat in feite ook goeddeels klopt maar dan in een iets handzamer formaat. M’n oude buurvrouw, die een decennium of zeven (!) geleden ‘diende’ bij vermogende lui en in die functie leerde hoe je veilig kleine Juramonsters met scherpe scharen kan hanteren, toonde me enkele jaren geleden hoe ik ze zijdelings kon vastpakken, nadat ik de avond voordien voor het eerst een Chinese wolhandkrab aan ons schuifraam gevangen had.
Ik ben vaak een beetje dom maar zelden geheel achterlijk, dus had ik dat gedaan met een stevige werkhandschoen die qua stevigheid en dikte tamelijk uit de kluiten gewassen was. Bij m’n eerste poging om dat beest langs achteren vast te nemen kneep het met z’n sterke scharen evenwel dwars door de beschermingshandschoen heen.

diepgevroren Chinese wolhandkrab


Dit jaar zag ik ook monstertjes die nog heel veel kleiner zijn, maar met een “ieuw!”-factor die disproportioneel groot is. Gevoelige zielen onthouden zich beter van het onderstaande filmpje. Het was wat prutsen met m’n ouwe tablet en een nog veel oudere microscoop, maar ik presenteer u: zelf gemaakte bewegende beelden van Demodex folliculitis! 🙂

Groeten,
Guy

3 gedachten over “beestjes tellen

  1. Zo leuk al die beestjes! Ik vind die wespspinnen ook fascinerende beesten, maar ’t is toch altijd verschieten als ik bv spinazie ga plukken en daar zit ineens zo’n gigantische spin naar u te kijken 😀 Die krabben ben ik nog nooit tegengekomen, brrr.

    Geliked door 1 persoon

    1. Ik was dolenthousiast toen ik voor het eerst die wespspin in de tuin zag zitten en aan m’n gezinsgenoten wou tonen. Zij waren daarover… euh… minder enthousiast – laat ik het zo zeggen 🙂

      Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.