En toen was er licht. (Genesis 1:3)

In het prille voorjaar, en zeker des winters, zijn de dagen nog kort en hebben we minder zonlicht. Te weinig zonlicht voor plantaardig spul dat bij voorkeur in tropische streken goed gedijt, maar dat we desondanks ook hier graag op ons bord en in de lochting hebben. Aangezien de truuk met de beroemde uitspraak Laat er licht zijn bij gewone stervelingen niet werkt zoals bij creaturen van meer goddelijke aard, moeten we onze toevlucht nemen tot aardse wijzen indien we pril plantgoed wat extra licht willen geven.

In een eerder stukje over m’n kweekbakje had ik het al over een amateuristisch in malkander geprutst groeilampje. Intussen heeft dat lampje een kleine upgrade gekregen met stukjes LED-strip.

In een creatieve bui kreeg ik het idee om een kapotte bureaulamp, die in m’n tuinkot al jaren stond te wachten op een herstelling die er misschien nooit zou komen, om te vormen tot een groeilamp. Zo gezegd, zo gedaan, ik gooide me op het Wonderbaarlijke Web van Wijsheid teneinde me goed te informeren, en ik bestelde deze LED-strip.

Made in China uiteraard. Dichtbij wordt zoiets niet meer gemaakt. Wat produceren betreft is onze eigen economie immers sterker in het uitbesteden van productie naar landen waar lage lonen gebruikelijk zijn, in tegenstelling tot gezonde arbeidsomstandigheden of vakbonden en al dat soort links poco gutmensch-gedoe voor deugpronkers. (Ik ontleen deze termen even uit het geïnspireerde vocabularium van personages die op sociale media veel te luid toeterend kond doen van hun heel erg rechtse wereldvisie, alsof hun leven ervan af hangt. Volgens hen is dat ook echt zo, in hun enge parallelle universumpje, want zij menen dat zogenaamde islamisering, omvolking en ontvolking ons eerder bij de ondergang van het avondland zullen brengen dan linksige prullen als klimaatverandering.)
Kinderarbeid, die vaak ook gewoon slavernij is, lijkt slechts een bijkomstigheid, zolang de winstmarges en de beurskoersen maar stijgen. Onze superieure normen en waarden, volgens sommigen. Tot we dan plots heel dringend heel veel mondmaskers nodig hebben en China ze zélf nodig heeft. Maar genoeg gezeurd over politiek, daar bestaan voldoende andere media voor, en vast zelfs veel te veel. De lamp dus. Het resultaat is best ok. Je kan de lamp draaien en keren en kantelen zoals je wil, en nog veilig ook, want met een laagspanning van 12VDC valt weinig onheil aan te richten. (klik op de foto’s om te vergroten)

De kritische lezer, ook al is die bij deze blog nogal virtueel, zal zich misschien afvragen “Allemaal goed en wel, maar heeft zulke bricolage wel zin, en met die Chinese rommel en al?” Wel, de eerste versie van de ledjes in het kweekbakje was merkbaar een succes van bij het allereerste gebruik bij de pas ontkiemde peperzaadjes, al zal de extra verwarming ook wel flink deugd gedaan hebben. De jonge plantjes groeiden veel beter dan vorig jaar, toen ze gewoon op de vensterbank stonden. Ze hadden ook minder de neiging om zich langgerekt naar het raam te buigen, evolutionair gedrild om op zoek te gaan naar meer licht. Met behulp van een timertje dat hier nog ergens in een schuif lag, kregen ze extra licht van 8:00 tot 21:30 uur. De grotere groeilamp had het effect dat planten die 40 cm van het zonnige raam vandaan stonden, zich zelfs eerder naar de lamp richtten dan naar het raam. Het eindresultaat is dat m’n pepers en paprika’s nu meer dan dubbel zo groot zijn als rond deze tijd vorig jaar. Ze hebben flink wat voorsprong opgebouwd. Volgend jaar ga ik ze later zaaien.

Eerder deze week verhuisde ik al enkele tomatenplantjes naar de serre, en morgen komt een bevriende moestuinier, wiens peperzaaisels dit jaar geen enorm succes bleken te zijn, enkele peperplantjes halen die ik op overschot heb. De kritische lezer van daarnet vraagt zich nu wellicht af of dat wel verstandig is, met die coronamaatregelen en zo. Welnu, de bevriende moestuinier in kwestie is behoorlijk werkzaam in de medische sector, het soort lui waarvoor vrouw- en dochterlief soms in het ijle staan te applaudisseren aan de voordeur, nietsvermoedende voorbijrijdende fietsers danig in de war brengend. Die weet dus wel van wanten, zo qua voorzorgen en vieze ziektes en besmettingsgevaar. Bovendien zal hij de woonstede niet betreden, houden we afstand en zijn we niet zinnens om elkaar in het gezicht te spugen.

Het zal dus stilaan minder druk worden aan de vensterbank, vermoedelijk tot opluchting van een geliefde huisgenote die de huiselijke omgeving graag wat properder heeft, en minder volgestouwd met divers plantgoed. Er wordt niet noemenswaardig over gezeurd en gezaagd, daar niet van, m’n hobby wordt me volkomen gegund, maar ik ken mijn pappenheimers wel een beetje. En het raam is zichtbaar aan een wasbeurt toe, een taak die ik gaarne spontaan op mij zal nemen bij wijze van wiedergutmachung. Soms ben ik de grootmoedigheid zelve, al ga ik daar niet opzichtig over opscheppen, want tenslotte ben ik soms ook de bescheidenheid zelve.

Groeten,
Guy

NB: Interessante links over groeilampen verzamel ik hier.


Toevoeging 19/01/2021
Mogelijks stelt iemand zich de vraag “jamaar kost dat niet veel aan elektriciteit, die extra verwarming dag en nacht, en die verlichting die vele uren per dag brandt?”
Nu wil het geval dat ik een cijferman ben. Geef me eender wat en ik begin te tellen. Én ik heb een energiemeter waarmee je elektriciteitsverbruik vrij nauwkeurig kan meten.

energiemeter

Het totale elektriciteitsverbruik (licht + warmte), van 14 januari tot 10 mei, was 66 kWh, wat concreet een extra elektriciteitskost van 17,5 euro (incl. alles) betekende.
De verlichting werkt met een timer. Op heel zonnige dagen schakel ik in de namiddag de extra verlichting enkele uren uit. (misschien kan ik dat nog automatiseren met een lichtsensor)
De verwarmingsmatjes hangen aan een thermostaat, die de verwarming uitschakelt wanneer de zon de kweekbakjes tot boven een bepaalde temperatuur verwarmt.
De bakjes, energiemeter, de thermostaat en de timer zijn allemaal spullen die ik al had, en waren geen extra kost.
De LEDjes, weerstandjes, LED strip, transfo, de twee verwarmingsmatjes en de temperatuursensor waren een eenmalige kost van samen 55,36 euro, en zal ik meerdere jaren kunnen gebruiken.

The One With The Apps

Corona hier, corona daar, het is me wat. Al ruim vijf weken ben ik m’n kot niet uit geweest. Ja, ik weet het, een indrukwekkend sociaal leven heb ik sowieso niet, maar ik kwam al eens buiten om boodschappen te doen voor het dagelijks eten, of om de lokale doe-het-zelfzaak te frequenteren voor de nodige materialen om een poging te wagen om één of ander klusje tot een goed einde te brengen. Eénmaal moest ik noodgedwongen het huis verlaten voor een kleine doch dringende tandtechnische ingreep, en toen viel me de bevreemdende, bijna post-apocalyptische sfeer op in het hospitaal waar het ingreepje doorging. Er moest een losgekomen implantaat verwijderd worden, wellicht een onrechtstreeks gevolg van m’n immuunonderdrukkende medicatie, vooraleer daar een onderliggende ontsteking zou ontstaan. Ik ben jarenlang een wandelende ontsteking geweest, maar nu de oorzaak daarvan vervangen is door een prima stel wisselstukken, moet ik ontstekingen van eender welke aard mijden als de pest. Breek me de bek niet open over hoe gevaarlijk zo’n coronadinges voor mij kan zijn.

Maar het is april, en het is prachtig weer, dus ik kan volop in de weer zijn met zaadjes en plantjes en andere tuinperikelen. Ik heb gezaaid, verspeend, geplant, en héél veel bloemknopjes van m’n jonge peperplantjes afgepeuterd. Zodra ze uitgeplant zijn, mogen ze bloeien zoveel ze willen, maar nu staan ze nog in kleine potjes en moeten ze nog niet te veel voedsel en energie verspillen aan bloemen en vruchten. Het is in ieder geval duidelijk dat m’n kweekmethode nu veel beter is dan bij m’n eerste peper-experimentjes vorig jaar. Ze zijn op hetzelfde moment gezaaid als vorig jaar, of zelfs later, maar de planten zijn minstens al dubbel zo groot als vorig jaar rond deze tijd. Dat betekent dat het intussen behoorlijk druk wordt aan de vensterbank.

Als de weersvoorspellingen enigszins blijken te kloppen, kan ik volgende week enkele tomaten, paprika’s en pepers uitplanten in de serre. De tomaten staan er reeds te acclimatiseren. Vorig jaar had ik ook de peper en paprika ongeveer rond deze tijd naar de serre verhuisd. Maar toen kwamen er plots nog enkele koude nachten en liepen de plantjes enige groeistilstand op.


Ik heb ook een hoekje met uit de hand gelopen rozemarijn opgekuist en omgevormd tot een klein kruidenhoekje. Ik heb geen foto van de toestand vóór, maar neem gerust van me aan dat het een stuk slordiger en wat verwaarloosd was.

Een banale vraag op Twitter over een even banaal stuk onkruid – “weet iemand wat voor een plantje dit is?” – deed me besluiten om nog eens een plantenherkennings-app uit te proberen. Vorig jaar in Frankrijk, te midden van allerlei mij volslagen onbekende flora, had ik ook al eens zo’n gratis app geprobeerd. Jezus, wat een rotzooi was me dat. Voortdurend reclameboodschappen, dringende verzoeken om over te schakelen naar de betalende versie, en het spul werkte nog voor geen meter ook. Dit soort dingen evolueert evenwel razendsnel, en deze keer kwam ik door een tip – alweer via Twitter, dat dekselse sociale medium blijkt ook nuttige kantjes te hebben – terecht bij PlantNet. Het is gratis, geen gezeur, en het werkt. Af en toe blijkt een plantje moeilijk te herkennen, al hangt ook veel af van de foto die je als input geeft, maar ik was desalniettemin behoorlijk aangenaam verrast.

Van het één komt het ander, je weet hoe dat gaat, en voor ik het wist had ik ook een app op m’n tablet geïnstalleerd om vogelgeluiden te herkennen: BirdNET. In den hof hoor ik steeds vannalles fluiten alsof het zomaar een lieve lust is, en wellicht is al dat geschuifel ook voornamelijk door paringslust ingegeven, maar ik kan dat vogelgezang slechts zelden op eigen houtje herleiden tot de vogelsoort in kwestie. Laat me het anders formuleren: ik ken er geen hol van. En net op dat ogenblik begon een buurman aan een meerdaags project betreffende het volledig en luidruchtig machinaal afschuren van zijn tuinhuis.  Omdat ik niet kon wachten om de app uit te testen, zette ik er m’n beste beentje voor om in huis zelf enkele deuntjes in te fluiten. En zie: ook deze app werkt! 

Alle gekheid op een stokje, of ook niet, wat kan het mij tenslotte schelen waarop die gekheid zit: ook met echte vogelgeluiden werkt het. Spelbreker is bij ons wel het aanhoudende geraas van de nabijgelegen snelweg bij genoeg wind uit bepaalde richting. Het kan een in de verte zingend vogeltje niet herkennen wanneer het overstemd wordt door het eeuwig in beweging zijnde mobiele goederenmagazijn op onze snelwegen, of door een aan behoorlijk overdreven snelheid voorbijscheurende motorgek op de sluipweg waar we wonen. Het is overigens ook aan te raden om de locatiebepaling van het toestel toe te laten, want het gebeurde wel eens dat als mogelijkheid een vogelsoort aangegeven werd die op dit continent niet voorkomt. Enkele screenshots:

Groeten,
Guy