some say tomahto some say tomayto – deel II

Het is momenteel nogal stillekes in mijn klein lochtingske. Behalve enkele kleine rode bieten en wat peterselie is daar niks meer te zoeken. Kleine potjes en stekjes die op het terras stonden, zijn verhuisd naar de serre om winterse koude te trotseren, en bij vriestemperaturen krijgen ze nog een deken over zich heen in de vorm van een vlag met het bedrijfslogo van m’n geliefde werkgever. Ik heb jaren geleden, toen het bedrijfslogo weer eens veranderde en ik nieuwe vlaggen liet maken, enkele oude vlaggen meegenomen naar huis, in plaats van ze weg te gooien. Enfin, oude… ze zaten nog in de verpakking. Zo’n vlag is gemaakt van een lichte doch stevige stof, en ik gebruik die voor verschillende dingen. Bijvoorbeeld om de zaagmachine op te zetten wanneer ik een hoop stoofhout moet verzagen, zodat het gras niet vol zaagsel ligt. Of om het snoeisel van de klimop van de afsluiting op te vangen. Of om voor de serre te draperen bij extreem warm weer. En dus ook om plantjes wat extra vorstbescherming te geven.

Eergisteren, na de eerste nacht met stevige nachtvorst, heb ik iets bijgeleerd. In ons tuintje staat een ginkgo biloba. Zo’n ginkgo is best een mooie boom, en ook bijzonder, in die zin dat het een loofboom noch naaldboom is. Het is de enige soort die nog overblijft van een aparte prehistorische familie van planten. Zie ook Wikipedia, mocht het je onverhoopt iet of wat interesseren.  Dinsdagochtend zag ik dat die boom héél veel bladeren verloor, als een soort regen van gouden bladeren, en tegen de middag was de boom helemaal kaal. De avond ervoor was er nog bijna geen enkel blad afgevallen. Blijkt dat het typisch voor de ginkgo is, dat die in de herfst alle bladeren ongeveer op hetzelfde moment verliest, soms op enkele uren tijd. Die boom staat daar nu al een kleine 15 jaar, maar ik had dat nog nooit gezien.

het was wel gemakkelijk dat alles in één keer kon opgeruimd worden
(de kiekens waren trouwens erg blij met enkele kruiwagens
verse bladeren om in te scharten)

Maar goed, luidens de titel boven dit stukje zouden we het over tomaten hebben. Ik had deze gezaaid op 8 maart. Wat hebben we intussen geleerd? Het was de juiste datum om tomaten in huis te zaaien. Je zaait ze best 8 à 10 weken vooraleer je ze buiten kan uitplanten, en dat is normaal gezien rond half mei. Als je ze vroeger zaait in huis, moet je ze voldoende plaats en licht kunnen geven, en ze zijn dan klaar om te planten op het ogenblik dat er nog teveel kans op nachtvorst is. Het mengsel waarin ik ze zaaide was wellicht niet zo ideaal, en misschien konden ze wat meer licht en voeding gebruiken tijdens de weken dat ze in huis stonden. Je ziet op de foto’s dat ze wat een de bleke kant waren, toen ze naar buiten mochten. Je kan groeilampen kopen om ze binnen meer licht te geven, maar ik opteer ervoor om het zo low-budget mogelijk te doen. Ik ga wel wat experimenteren met een superzuinige en kleine LED-verlichting, die ik zelf ik mekaar knutsel. Gewoon als klein beetje extra licht na het ontkiemen.
In deel I, dat je doodgewoon hier kan terugvinden, waren we geëindigd met de eerste bloemetjes zo rond eind mei/ begin juni. Vanaf dan gaat het eigenlijk snel. Tomaten zijn zo leutig om zelf te kweken: vrij veel oogst, gespreid over een maand of drie, en je kan er heel veel mee doen. Eigenlijk zou ik graag nog méér tomaten kweken, maar de plaats in de serre is beperkt: er stonden zeven tomatenplantjes in. Dat ging allemaal goed, al viel het aantal kleine tomaatjes wat tegen, zowel bij de gele als de rode. Maar verder: kilo’s tomaten van die enkele planten. De laatste heb ik geoogst ergens in oktober.

Er stonden ook tomaten buiten de serre. De oogst daarvan was een pak minder. Er kwaen wel veel vruchten aan, maar de kerstomaatjes (kers-tomaatjes, niet te verwarren met kerst-omaatjes) barstten snel, en de grotere tomaten werden snel bruin en oneetbaar. Zelfs al waren de weersomstandigheden volgens mij vrij gunstig, zeker de helft van die buitentomaten onderging het sombere lot van verbanning naar de donkere muil van het compostvat, alwaar totale verrotting onverbiddelijk hun deel werd. Rijpe vleestomaten met een bruine plek op, zijn wel nog perfect bruikbaar voor soep of saus, gewoon het bruine stuk afsnijden. Bij die vleestomaten is het ook steeds uitkijken naar de binnenkant. Ze rijpen van binnenuit, en soms gebeurt het dat ze vanbinnen al zwarte plekken krijgen terwijl er aan de buitenkant niks te zien is. Rood vanbuiten en rot vanbinnen, om één of andere reden moet ik daarbij spontaan denken aan de voormalige Brusselse burgemeester Mayeur, die overigens – net als die rotte tomaten – ook in een gapend zwart gat verdwenen is. Maar we dwalen weer enigszins af. Vleestomaten niet gewoon in de pot gooien zonder eerst binnenin te kijken. Slechte stukken wegsnijden, de rest mag in de pot. Wanneer ik eens wat geschikt afvalmateriaal heb, ga ik een eenvoudig afdakje maken voor de tomatenplanten buiten de serre. Dat helpt al veel.  Ja, ik weet het, tegenwoordig kan je van die goedkope plastieken serretjes kopen. Maar dat is brol. Het frame is erg licht en heel zwak, en de plastiekfolie is na twee jaar ook al niet veel meer waard. Wegwerpserres als het ware. Als ik brol wil, zal ik zelf wel iets in mekaar steken met een hoop… andere brol.

Ook op het terras had ik enkele tomatenplanten gezet, in bakken. Laat ons, bij wijze van understatement, zeggen dat het geen groot succes was. Ik had het lumineuze idee om in elke bak ook stinkertjes te planten. Ik denk dat die alle voedingsstoffen van de tomatenplanten afpakten – en hop, daar is Mayeur weer! Ze groeiden in ieder geval veel beter dan de tomaten. En misschien was twee tomaten per pot wat te optimistisch. Volgend jaar probeer ik opnieuw, maar gewoon met één tomatenplant per pot.

En dan gaan we nu over naar de prentjes!

In september werd het erg regenachtig. De tomaten die nog buiten hingen en nog niet rijp waren, zouden rotten. Die heb ik geplukt om binnen verder af te rijpen: luchtig en droog op krantenpapier, op het fruitrekske in het waskot.
In de serre kon ik eind oktober nog de laatste tomaten oogsten.

Groeten,
Guy