de koninginnenpage

Begin juli vond ik een prachtige rups op de binnenkant van de deur van de serre. M’n eerste reflex bij het aantreffen van rupsen en andersoortige larven, is om ze bij de kippen te gooien. Die slaan zo’n heerlijk proteïnenpakketje nooit af, en doorgaans komt er toch maar één of andere onbestemde mot uit – nee, ik ben geen kenner. Deze vrij grote rups viel echter op door haar kleurenpracht: een koninginnenpage op het einde van haar levensfase als rups. Deze hap mochten de kiekens op hun buik schrijven. M’n kleine serre was wellicht niet de beste plaats om te gaan verpoppen, en al zeker niet de deur daarvan, dus heb ze in een bosje opgeschoten snijselder van vorig jaar gezet. Ik bedacht me dat ik een tijdje daarvoor een koninginnenpage eitjes zag afzetten op die snijselder, alsook op lavas en dille.

Een kleine week later zag ik twee zo’n rupsen op een kleine dillescheut zitten. Als ze daar zouden gaan verpoppen, dan zaten ze op een heel kwetsbare plaats. Het was een spontaan uitgekomen dilleplantje, dat ietwat ongelukkig aan de smalle doorgang naast de serre stond. De kans was nogal groot dat de rupsen daar vroegtijdig aan hun einde zouden komen, dus ik besloot om ze in een grote glazen pot te steken en de evolutie tot vlinder te volgen.  Ik heb altijd al een zwak gehad voor dagvlinders – in tegenstelling tot hun nachtelijke soortgenoten die ik vooral als kippensnack beschouw.
Ik gaf ze verse dille te eten, en bevochtigde de boel geregeld lichtjes met een plantenspuit. Ook stak ik twee dikkere takjes in de pot, waaraan ze zich konden vasthechten om te gaan verpoppen. Drie dagen hebben de rupsen flink gegeten – en flink gescheten. De vierde dag draaiden ze rondjes in de pot om een geschikt plekje te vinden, en daar bleven ze dan twee dagen bewegingloos zitten. Toen hingen ze zichzelf aan de tak vast met een gesponnen touwtje. Natuurlijk weeral onopgemerkt. De eerste verpopte toen we op bezoek waren bij m’n schoonouders, de tweede ’s nachts. De dekselse stiekemerds. Opmerkelijk hoe verschillend het kleur van de pop is, ook al leefden en verpopten ze in nagenoeg identieke omstandigheden. (klik op de foto om te vergroten)

Een kleine twee weken na het verpoppen haalde ik de stokjes met de poppen voorzichtig uit de glazen pot, en ik stak ze in een bloempot, op een plaats waar ze veilig en ongestoord konden ontpoppen en uitvliegen. Deze ochtend, toen ik met m’n luie en nog slaperige kop de kiekens te eten ging geven, zag ik de eerste vlinder op zo’n stokje zitten. Ik dolenthousiast natuurlijk, en direct terug naar binnen om m’n tablet te halen voor een fotosessie en om erover te tweeten. Nog geen twee uur later was ook de tweede koninginnenpage ontpopt. Het ontpoppen en het ontvouwen van de vleugels heb ik – je kan het al raden – beide keren helemaal gemist, maar gelukkig heb ik de koninginnenpages nog volop kunnen bewonderen terwijl hun vleugels aan het drogen waren. En ik heb de eerste vlucht van eentje gezien, tot aan de klimop enkele meters verderop. Wat een prachtige schepseltjes zijn het toch. (klik op de foto om te vergroten)

Op het WereldWijde Web van Wijsheid en Vooral Dwazekloterij vond ik deze timelapse opname van de transformatie van een koninginnenpage van rups tot vlinder.

Hoe wonderbaarlijk is zo’n onzichtbare metamorfose – de complexiteit van biologisch leven in z’n volle glorie. Een meer technische uitleg vind je bijvoorbeeld hier.

Groeten,
Guy