het nieuwe lochtingseizoen: peper, paprika, tuinbonen en gember

Het nieuwe lochtingseizoen is begonnen. De pepertjes zijn al verspeend, de paprika’s ontkiemd en de eerste 25 tuinbonen voorgezaaid. Met de peper en de paprika ben ik een week later begonnen dan vorig jaar. M’n zelf in mekaar geknutselde minipropagators geven de plantjes genoeg voorsprong, zo heb ik vorig jaar gemerkt. Vrouwlief heeft het beginnende tropische woud in de betreffende kamer getolereerd, maar wat haar betreft mag het allemaal wat minder zijn. Ze heeft de moestuin liever buitenshuis.
Om één of andere reden vond ik het een goed idee om m’n moestuinavonturen eens weer te geven in ‘draadjes’ op m’n lochtingtwitteraccount. Zo lopen daar momenteel al een peper-, paprika-, tuinboon– en gemberdraadje. Voor de noorderburen die mogelijks de nomenclatuur niet meteen kunnen thuisbrengen: ‘lochting(ske)’ is Vlaams voor ‘moestuin(tje)’.

Ik beperk me dit jaar opnieuw tot drie variëteiten pepertjes: jalapeño, Spaanse peper en habanero. Dat dekt alle toepassingen die ik voor ogen heb: mild, redelijk heel en heet. En voldoende opbrengst om genoeg sambal oelek te maken tot de volgende oogst er is.

Van paprika kan een mens niet genoeg hebben. De klassieke blokpaprika gaf me minder opbrengst dan de puntpaprika, dus nu méér puntpaprika en minder blokpaprika. Ik heb ook een kleine snackpaprika toegevoegd voor uit het vuistje, en ‘Yellow Elephant’ voor gewoon véél paprika. (de zaadjes voor deze laatste twee bekwam ik hier) Het zaaien en laten opgroeien gebeurt op dezelfde manier als de peper.

Ook tuinbonen zaai ik voor in wc-rolletjes, in twee keer. Je weet nooit dat een ‘batch’ door omstandigheden mislukt. Spreiding van het risico, zeg maar. De eerste batch kreeg te maken met de strenge vorst, en heb ik in m’n kleine serre beschermd met enkele afgedankte vlaggen. (Wanneer een bedrijf het bedrijfslogo verandert, is dat doorgaans niet meer dan een door dure communicatiespecialisten aangeraden maar verder volstrekt nutteloze verspilling van tijd en geld. In het beste geval zorgt het voor een enorme hoop bruikbaar kladpapier, met oud logo bedrukte omslagen voor diverse huis- tuin- en keukentoepassingen, en obsoleet geworden bedrijfsvlaggen om in de winter planten mee af te dekken. Maar we dwalen ongetwijfeld af.) Zodra de eerste reeks tuinbonen ontkiemd is, gaan ze de grond in, en dan zaai ik de tweede helft.

Gezien het succes van m’n gemberexperiment vorig jaar, heb ik deze keer twéé stukjes gember gekocht om te trachten verder te kweken. Vorig jaar bleek de bloempot waarin ik de gember geplant had, uiteindelijk nogal aan de kleine kant uit te vallen. Dat moet deze keer beter. Enkele prijsvergelijkingen leerden me snel dat het veel goedkoper is om van die bouwemmers te kopen, in plaats van bloempotten met een gelijkaardige diameter. Die bouwemmers zijn bovendien stevig én hebben een handig handvat. Je moet natuurlijk wel enkele gaten in de bodem maken, zodat overtollig water weg kan.


Ik heb geen idee of ik vorig jaar gewoon beginnersgeluk had met m’n gemberknolletje. Maar omdat het zo succesvol was, doe ik het nu – op de grotere pot na – op precies dezelfde manier.

Vorige week vroor het nog de stenen uit de grond, maar de komende dagen wordt het heel zacht weer. Een verschil van 20°C op een goede week tijd.


Dan kunnen we stilaan weer buiten beginnen te prutsen. M’n lichaam en geest zijn allebei toe aan wat fysiek buitenwerk. Ik ben vooral benieuwd wat het effect zal zijn van de mulchlaag waarmee ik voor het eerst m’n moestuin afdekte om tijdens de winter de grond te beschermen. Zo’n laag beschermt de aarde tegen de weersomstandigheden en stimuleert het bodemleven hopelijk genoeg, zodat spitten overbodig wordt. En als de entropie doet wat ze altijd doet, voedt de mulchlaag ook de bodem. Biochemische processen kunnen de wonderbaarlijkste succesjes boeken en prachtige dingen laten groeien, maar op het einde van de rit wint de entropie altijd. Je bent de basis van een hoofdwet of je bent het niet.

Vorig jaar zat ik soms te knoeien om water te geven aan de verspeende plantjes in huis. De plantenspuit geeft te weinig debiet, en m’n gietertje is te lomp. Het water komt te geweldig uit de tuit, het is moeilijk om precies te doseren, en er werd al eens water in het rond gesmost. Met behulp van een beetje teflon, een stukje plastiek dat ik van een oude speelgoedtoeter afgezaagd heb, en zo’n plastieken injectiespuit heb ik nu iets om heel precies water te geven, netjes op de juiste plaats en precies de juiste hoeveelheid. Het tuitje kan gewoon naar believen van de gieter gehaald en er terug opgestoken worden.

Je kan natuurlijk ook gewoon een plantengieter met lange smalle tuit kopen, maar ook zo’n tuit vind ik soms nog te breed. Er kan vaak ook maar weinig water in zo’n gieter. En waarom iets kopen als je het ook gewoon met rommel in mekaar kan bricoleren, helemaal zoals je het zelf wenst? Geen grondstoffen nodig, geen productie, geen energie, geen transport. Of het milieubewuste creativiteit betreft, dan wel ordinaire gierigheid, dat laat ik gemakshalve graag in het midden.

Groeten,
Guy

gember

In februari ben ik begonnen met m’n gemberknolletje. Knolletje, wortelstok, rizoom of whatever, dat soort botanisch-semantisch gezeur kan me maar matig boeien. Om het in de termen van onze 15-jarige te zeggen: “Boeieuh!”
Nu bedenk ik me dat ik deze term al een tijdje niet meer gehoord heb. Hippe termen zijn zelden lang hip in tijden van door mondiale sociale media aangedreven trends, en al zeker niet in deze wispelturige leeftijdscategorie. In de tijdspanne die iets nodig heeft om de leeftijdsgroep +50 te bereiken, de groep waartoe ik mezelf ook al mag rekenen, is het in het tieneruniversum alweer iets uit een lang vervlogen tijd. Wanneer je daar als vijftigjarige nog mee komt aandraven, word  je onthaald op een blik die zegt “WTF probeert die ouwe zak nu jong te doen”.

Ik had gelezen dat je zo’n stukje gember met de nodige zorgen kan doen uitgroeien tot… welja, tot méér gember. Vrouwlief heeft, op beleefd verzoek van mezelf, een gezond uitziend stukje gember uit de lokale supermarkt meegebracht, helemaal conform de gegeven instructies met minstens één duidelijk en levensvatbaar ogend  ‘oog’.

Ik heb Knolletje – zo zal ik het voortaan noemen – op een bedje van zaaigrond in een bakje gelegd, de helft boven de aarde, en het geheel warm en vochtig maar niet nat gehouden.  Met m’n kweekbakje behield ik een constante temperatuur, en met wat plastieken rotzooi tevens een min of meer constante vochtigheid.

Het duurde drie weken vooraleer er duidelijke evolutie kwam in de twee ogen, dus in die tijd moet je zien dat de boel niet begint te rotten of beschimmelen.

Na een maand leek de toestand me genoeg gevorderd om Knolletje in een bloempotje te steken, en nog geen twee weken later ging het naar de pot waarin ik het zou laten opgroeien. Halverwege mei verhuisde Knolletje met pot en al naar de serre. Daar stond het in het hoekje met het meest schaduw, zoals het plantje het graag heeft volgens lui die het beter weten dan ik.

En dan kruipen we Barabasgewijs in de teletijdmachine, en vragen we ons ergens in oktober af of het nog niet tijd zou zijn om Knolletje te oogsten. Bleken er bloemstengels aan te staan. Nu kan je zeggen “Ooooh bloemen!” maar ik vroeg me vooral af of ik die stengels moet afknippen Want tenslotte gaat bloemvorming meestal lopen met een pak energie die anders in Knolletje blijft zitten. Vreemd genoeg kon het wonderbaarlijke web van wijsheid, dat anders overal een antwoord op weet én tegelijk het tegenovergestelde van dat antwoord beweert, me hieromtrent niet informeren. Ook de Twittermeute bleef me het antwoord schuldig.

Nu blijkt gember wel bijzondere bloemen te hebben, al bloeit het normaal gezien pas na twee of drie jaar. Ook wordt aangeraden om gember te oogsten na het verdorren van het gebladerte, wat hier nog niet het geval is. In de serre wordt het nu wel wat aan de koele kant, ook overdag. Ik overweeg om de plant in huis te nemen, de bloei te bewonderen en verder de kat uit de boom te kijken. Of ik de wereld op de hoogte zal houden van het verdere verloop? Voorzeker!

Inmiddels swingt corona verder de pan uit dan tevoren, en zijn de maatregelen opnieuw verstrengd. De horeca moet een maand lang sluiten. Volgens het VBO zijn er heel weinig besmettingen op de werkvloer, volgens bevoegd ‘Vlaams minister’ Weyts is er amper sprake van besmettingen op school, en nu is er volgens vele anderen ook geen noemenswaardig besmettingsrisico in de horecasector. Zou het dan toch de 5G zijn?

Groeten,
Guy

Update 23/11/2020
Met die bloemen werd het niks. Ik heb de pot niet in huis gehaald, maar in de serre laten staan. De dagen zijn reeds kort, en de nachten worden kouder. De bloemen werden bruin en slap, en ik dacht dat het nu wel tijd was om te kijken wat er in de pot zat. De pot was duidelijk vervormd door de gember die zich ontwikkeld had. De oogst was meer dan ik verwacht had: een mooie grote knol. Wat ik helemaal niet verwacht had, was om het oorspronkelijke Knolletje in ongeveer dezelfde vorm terug te vinden als ik het geplant had. De 60 gram Knolletje had 420 gram extra gember voortgebracht, dus had ik nu een kleine halve kilo gember in een bescheiden pot met diameter van 26 cm. Voor herhaling vatbaar!

Wat ik daarmee nu ga doen? Het nieuwe stuk ga ik wellicht fijnhakken of -raspen, met huishoudfolie in een soort worst rollen, en het zo invriezen. Dan kan ik nadien van de bevroren ‘worst’ de hoeveelheid afsnijden die ik wil gebruiken. Het oorspronkelijke knolletje ga ik eveneens fijnhakken maar in de arachideolie stoppen waarin nu ook een deel van het pas geoogste citroengras aan het ‘trekken’ is. Ik heb heel klein stukje geproefd van de verse gember, en nondedju, dit is véél pittiger dan wat je in de supermarkt koopt!

Toevoeging 06/12/2020:
Ik heb een klein stukje van de gember apart gehouden om te proberen om daarmee verder te kweken. Het is misschien niet het ideale tijdstip, zo nog voor de winter begint, maar als het lukt dan krijgt deze gember een heel lang groeiseizoen.
De eerste keer had ik een stuk gember meteen in een bakje met zaaigrond gestoken, en dan warm en vochtig gehouden in m’n zelfgemaakte propagator, want die stond daar toch nog voor de paprika en de tomaten.
Deze keer heb ik het stukje in een velletje keukenpapier gewikkeld en in een potje met wat water op de verwarming gezet. De gember ligt niet in het water, maar op een verhoogje zodat het net boven het water komt. Doordat er een deksel op het potje ligt, blijft het keukenpapier steeds vochtig. Ik heb er een sponsje onder gestoken zodat het potje niet té warm wordt. Om de twee dagen water en papier verversen om geen viezigheid te krijgen. Na 10 dagen zijn er zich duidelijk zichtbaar al drie uitlopers aan het ontwikkelen.

Toevoeging 02/01/2021:

Ik ben een stom kieken. Ik heb het stukje gember te diep in vochtige aarde gestopt, met het relatief verse snijvlak onder de aarde, en op de radiator aan wisselende temperaturen tussen 15 en 40°C blootgesteld. 3x fout dus. Het stukje is beginnen te rotten aan het snijvlak, en ik heb dat te laat opgemerkt. Binnenkort een nieuwe poging.